Populaire onderwerpen
#
Bonk Eco continues to show strength amid $USELESS rally
#
Pump.fun to raise $1B token sale, traders speculating on airdrop
#
Boop.Fun leading the way with a new launchpad on Solana.
MENGER IN 7 BULLETPOINTS
Carl Menger’s Principles of Economics (1871) is de grondleggende tekst van de Oostenrijkse School.
Principes vervingen de arbeidskosten theorieën van waarde door een subjectieve, op marginale nut gebaseerde theorie, die aantoont dat goederen hun waarde ontlenen aan individuele wensen en schaarste, met waarde die terugvloeit van consumptie naar productie, en alle economische fenomenen geworteld in individuele keuzes.
1. Subjectieve Waardetheorie
Waarde is niet inherent aan objecten (zoals in arbeidswaardetheorieën) maar ontstaat uit het belang dat een individu aan het goed toekent voor het vervullen van zijn behoeften.
Goederen zijn waardevol omdat ze wensen vervullen, niet vanwege de arbeid of kosten die in de productie ervan zijn gestoken.
2. Marginaal Nut
Menger introduceerde het principe dat de waarde van een goed afhangt van het marginale nut van de laatste eenheid die geconsumeerd is, niet van de totale nuttigheid van het goed.
Voorbeeld: Water is essentieel, maar omdat het overvloedig is, is het marginale nut (en de marktprijs) laag in vergelijking met diamanten, die schaars zijn.
3. Theorie van Goederen en Orde
Hij ontwikkelde een hiërarchie van goederen: Eerste-orde goederen: voldoen direct aan menselijke wensen (brood, kleding). Hogere-orde goederen: worden gebruikt om eerste-orde goederen te produceren (meel, ovens, tarwe).
De waarde van hogere-orde goederen komt voort uit hun vermogen om bij te dragen aan de productie van lagere-orde goederen die aan werkelijke behoeften voldoen.
4. Oorzakelijkheid en Toerekening
Waarde vloeit terug van consumptie naar productie. De waarde van inputs (arbeid, grondstoffen, gereedschappen) komt voort uit de waarde van de eindgoederen die ze helpen produceren, niet andersom.
Dit was een omkering van de klassieke kosten van productie theorieën.
5. Schaarste als Essentieel voor Waarde
Goederen worden pas "economische goederen" (d.w.z. onderhevig aan waardering en uitwisseling) wanneer ze schaars zijn ten opzichte van de vraag.
Als iets overvloedig is en zonder moeite beschikbaar (zoals lucht), heeft het geen economische waarde ondanks dat het nuttig is.
6. Basis voor Prijstheorie
Menger legde uit dat prijzen voortkomen uit de subjectieve waarderingen van individuen in ruil, niet uit objectieve "kosten" of arbeidstijd.
Deze subjectieve basis werd later centraal in de Oostenrijkse prijstheorie en onderscheidde het scherp van Marx en Ricardo.
7. Methodologisch Individualisme
Economische wetten moeten worden afgeleid van de keuzes en voorkeuren van individuele actoren, niet van aggregaten zoals "klassen" of "samenleving."
Dit methodologische uitgangspunt zette de Oostenrijkse economie apart van het marxisme en van latere wiskundige economie.

7,41K
Boven
Positie
Favorieten